* texte en Français en bas
Het verplicht CEM-onderzoek (= onderzoek op aan/afwezigheid van de bacterie Taylorella equigenitalis) is geregeld in artikel 4 en bijlage I, hoofdstuk IV van het KB van 22 juni 2016 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de nationale handel, … zie tekst hieronder.
Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
22 JUNI 2016. – Koninklijk besluit tot vaststelling van de <veterinairrechtelijke> voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van <paardachtigen> en tot vaststelling van de voorschriften voor <spermacentra>, spermaopslagcentra, embryoteams en embryoproductieteams, alsmede de voorschriften voor als donor fungerende <paardachtigen>
Art. 4. § 1. Sperma van paardachtigen wordt slechts in de nationale handel gebracht onder volgende voorwaarden:
a) Het is met het oog op kunstmatige inseminatie gewonnen, behandeld en opgeslagen in een centrum dat, overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk I, afdeling I, beschikt over een toelating van het Agentschap;
b) Het is gewonnen bij dieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage I, hoofdstuk II;
c) Het is gewonnen, behandeld, bewaard, opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage I, hoofdstuk III, afdeling I.
§ 2. Hengsten die merries van een andere eigenaar natuurlijk dekken, voldoen aan de bepalingen van bijlage I, hoofdstuk IV.
….
HOOFDSTUK IV
Voorschriften voor hengsten die merries van een andere eigenaar natuurlijk dekken
Voor het natuurlijk dekken van merries van een andere eigenaar, worden alleen hengsten gebruikt die aan de volgende voorwaarden voldoen:
1. Zij zijn afkomstig van het grondgebied van een lidstaat of een derde land, en van een bedrijf onder veterinair toezicht, waarbij het grondgebied of deel daarvan en het bedrijf voldoen aan de eisen van het koninklijk besluit van 1 december 2013.
2. De laatste 30 dagen vóór de spermawinning hebben zij verbleven in een bedrijf waar in die periode geen geval van equine infectieuze anemie, equine virale arteritis of besmettelijke baarmoederontsteking werd vastgesteld.
3. Minstens één maal per jaar, voorafgaand aan de eerste dekking, wordt een PCR, een real-time PCR of een isolatie van Taylorella equigenitalis voor het opsporen van besmettelijke baarmoederontsteking bij paarden verricht in een door het Agentschap erkend laboratorium met negatief resultaat. Hierbij worden monsters (swabs) genomen van:
i. de penisschacht,
ii. de urethra,
iii. de fossa glandis.
De monsters voor isolatie worden binnen de 24 uur, of 48 uur indien de monsters gekoeld getransporteerd worden, na staalneming overgemaakt aan het erkend laboratorium voor analyse. De monsters voor PCR of real-time PCR worden binnen de 48 uur overgemaakt aan het laboratorium. De monsters worden voor verzending naar het laboratorium in een transportmedium met actieve kool geplaatst.
4. Indien de in punt 3 genoemde test positief uitvalt, mag de hengst geen merries van een andere eigenaar natuurlijk dekken totdat de gezondheidsstatus van de hengst door het Agentschap is hersteld en de hengst het nodige officiële onderzoek heeft ondergaan om de aanwezigheid van verwekker van de in punt 3 genoemde ziekte uit te sluiten.
——————————–
*
L’examen CEM obligatoire (= examen de présence/absence de la bactérie Taylorella equigenitalis) est réglementé par l’article 4 et l’annexe I, chapitre IV de l’arrêté royal du 22 juin 2016 fixant les conditions de police sanitaire régissant les échanges nationaux, … voir texte ci-dessous.
Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire
22 JUIN 2016. – Arrêté royal fixant les <exigences vétérinaires> applicables aux échanges nationaux, aux échanges et aux importations de sperme, d’ovules et d’embryons de <equidae> et fixant les exigences applicables aux <centres de sperme>, aux centres de stockage de sperme, aux équipes embryons et aux équipes de production d’embryons, ainsi que les exigences applicables aux <equidae> agissant en tant que donneurs>.
Art. 4. § (1) Le sperme d’équidés n’est mis sur le marché national que dans les conditions suivantes :
(a) il a été collecté, traité et stocké à des fins d’insémination artificielle dans un centre disposant d’une autorisation de l’Agence conformément à l’annexe I, chapitre I, section I ;
(b) il a été collecté sur des animaux répondant aux conditions fixées à l’annexe I, chapitre II
(c) il a été extrait, traité, conservé, stocké et transporté conformément aux dispositions de l’annexe I, chapitre III, section I.
§ Les étalons qui saillissent naturellement des juments d’un autre propriétaire sont conformes aux dispositions de l’annexe I, chapitre IV.
….
CHAPITRE IV
Exigences applicables aux étalons pratiquant la saillie naturelle des juments d’un autre propriétaire
Seuls les étalons répondant aux conditions suivantes sont utilisés pour la saillie naturelle des juments d’un autre propriétaire :
1. Ils proviennent du territoire d’un État membre ou d’un pays tiers et d’une exploitation sous contrôle vétérinaire, lorsque le territoire ou une partie du territoire et l’exploitation répondent aux exigences de l’arrêté royal du 1er décembre 2013.
2. Au cours des 30 derniers jours précédant la collecte de sperme, ils ont séjourné dans une exploitation où aucun cas d’anémie infectieuse équine, d’artérite virale équine ou d’utérite contagieuse n’a été détecté au cours de cette période.
3. Au moins une fois par an, avant la première saillie, une PCR, une PCR en temps réel ou un isolement de Taylorella equigenitalis pour la détection de l’utérite infectieuse équine est effectuée dans un laboratoire agréé par l’Agence et donne des résultats négatifs. Il s’agit de prélever des échantillons (écouvillons) sur :
(i) de la tige du pénis
ii. l’urètre
iii. la fosse glandulaire.
Les échantillons destinés à l’isolement sont transférés au laboratoire accrédité pour analyse dans les 24 heures, ou 48 heures si les échantillons sont transportés réfrigérés, après le prélèvement. Les échantillons destinés à la PCR ou à la PCR en temps réel sont transférés au laboratoire dans les 48 heures. Les échantillons sont placés dans un milieu de transport contenant du charbon actif avant d’être envoyés au laboratoire.
4. Si le test visé au point 3 s’avère positif, l’étalon ne peut saillir naturellement les juments d’un autre propriétaire jusqu’à ce que le statut sanitaire de l’étalon ait été rétabli par l’Agence et que l’étalon ait subi l’examen officiel nécessaire pour exclure la présence de l’agent pathogène de la maladie visée au point 3.